Ik zou de hierboven weergegeven stelling niet zelf hebben durven maken eenvoudigweg omdat ik mij niet gekwalificeerd acht om een dergelijke opmerking te maken. De constatering was echter onderdeel van een openbare les op 31 maart 2011 op de Hogeschool Utrecht door Dr. Ellen Gerrits. Toegegeven ik dacht het stiekem zelf al wel, die gedachte werd ook een beetje gevoed door de gevoerde dialogen met Mirjam Top. Mirjam Top was de 1e logopediste die ronduit toegaf dat zij ook niet voor alles een oplossing kon bieden. Achteraf gezien was de gekozen aanpak zonder meer juist, de aanpak kwam min of meer overeen met het schema uit de genoemde openbare les. Wat wil je nog meer zou ik zeggen? Een mooie dialoog met een inbreng uit de praktijk van onze kant, getoetst binnen de literatuur door de expert, uitmondend in opdrachten die grosso modo effect sorteerden.Kortom een zeer waardevolle periode waarbij naast het boeken van enige progressie, ook het inzicht van ons beiden in de complexe materie enigszins is toegenomen. Toch loopt een dergelijke waardevolle samenwerking ook tegen zijn grenzen aan. Achteraf heb ik daarover nagedacht, hoe en waarom bepaal je waar de therapie eindigt? Wanneer ik de reden bij mijzelf zou zoeken kan ik in feite maar één reden bedenken. De ‘teleurstelling’ dat de aanpak niet strikt logisch te beredeneren is, diep in mijn hart wist ik dat natuurlijk wel, maar toch.Een 2e reden is dat je constateert dat er op een bepaald moment te weinig vooruitgang geboekt wordt. Een 3e reden – bij ons het geval – is dat de persoon met afasie zelf aangeeft te willen stoppen. In goed overleg met Mirjam Top zijn we gestopt met de therapie. Het leven gaat door de afasie blijft, of is er verbetering? Of verbeeld ik het mij maar? Wat is het geval, sinds kort rollen er steeds vaker relevante (of bij benadering relevant) zinnen van 4 woorden uit haar mond. Het valt niet alleen mij op maar ook mensen die Thea zeg maar een aantal weken niet hebben ‘gesproken’ geven dit aan. Waar ik nu naarstig naar op zoek ben is kennis over deze fase, 3 1/2 jaar na het CVA, ik kan mij niet voorstellen dat deze verbetering uniek is. Vele mensen moeten dit hebben doorgemaakt. De kennis zou ik dan weer kunnen inzetten in gedrag van mijn kant dat de verbetering helpt versterken. In feite zie ik dat als een belangrijke taak van mijn kant, hoe kan ik Thea helpen weer een beetje in de buurt van haar oude communicatieniveau te komen. Naast de fysieke ongemakken steekt de afasie er qua negatieve beleving er toch wel met kop en schouders bovenuit. Ik geef het je te doen, van een gemakkelijke prater die urenlang met haar vriendinnen aan de telefoon kon hangen, naar (communicatief) gevangen zitten in je eigen hoofd. Alleen al om die situatie enigszins te helpen verbeteren acht ik mij verplicht om alle ontwikkelingen op de voet te volgen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.